Ontwerp in opdracht: van wie is het auteursrecht?
Het typisch juridische (en flauwe) antwoord op deze vraag: dat hangt ervan af. Een recente uitspraak laat goed zien dat lang niet altijd duidelijk is wie het auteursrecht kan claimen op een werk dat in opdracht tot stand is gekomen. Na een mislukte samenwerking tussen een webshopbouwer en zijn opdrachtgever kwam het tot een rechtszaak, waarin het onder meer ging over de vragen óf er auteursrecht rust op de webshop en, zo ja, wie als de maker daarvan kan worden gezien.
Auteursrecht voor creatieve prestaties
Maar voor ik op die zaak inga, eerst nog even wat basics van het auteursrecht. Auteursrecht is er voor werken met een eigen, oorspronkelijk karakter en het persoonlijk stempel van de maker. Dat is juridische lingo voor creatieve inspanningen die resulteren in een origineel werk. Zolang maar aan deze eisen van creativiteit en originaliteit wordt voldaan, maakt het niet uit om wat voor soort werk het gaat: van boek tot website en van meubelstuk tot muziek, het kan allemaal beschermd zijn door het auteursrecht. De drempel daarbij is trouwens laag (zelfs een enorme uitvergroting van al bestaande vormgeving kan auteursrechtelijk beschermd zijn); auteursrecht heb je dus al best snel. Het hoeft dus absoluut niet om ‘kunst met een grote K’ te gaan. Óf er sprake is van auteursrecht is een feitelijk oordeel dat voorbehouden is aan de rechter – in het geval het tot een procedure komt. Anders dan in het merkenrecht is registratie van auteursrecht dus niet nodig.
In het auteursrecht gaat het dus om de creatieve inspanningen van de maker. Vormgeving die binnen een bepaalde branche standaard – en dus niet creatief of oorspronkelijk – is, kan hier in elk geval niet onder vallen, en is dus niet beschermd. Vormgeving die aansluit op een bepaalde stijl kán wel beschermd zijn door het auteursrecht, maar dan moet de ontwerper van die vormgeving wel voldoende ‘eigens’ aan de stijl hebben toegevoegd. Blijft het ontwerp binnen de stijl, en is die stijl dus eigenlijk gewoon min of meer gekopieerd? Dan is van een eigen auteursrecht over het algemeen geen sprake.
Van wie is het auteursrecht?
Maar ben je als ontwerper in opdracht ook altijd en automatisch de maker, en dus de rechthebbende? Nou nee, niet zonder meer. De wet regelt een aantal situaties waar je rekening mee moet houden.
Auteursrecht voor de maker
Het uitgangspunt is natuurlijk dat degene die het werk heeft gemaakt, ontworpen etc. de maker, en dus de auteursrechthebbende, is. Voor ontwerp in opdracht betekent dat over het algemeen dat de ingehuurde ontwerper of vormgever als maker kan worden aangewezen. Bij hem of haar ligt dus het auteursrecht. Maar er zijn uitzonderingen op deze hoofdregel.
Auteursrecht voor de opdrachtgever: leiding en toezicht
De wet houdt er bijvoorbeeld rekening mee dat in een opdrachtverhouding sprake kan zijn van leiding en toezicht: heeft een ander dan de ontwerper bij de totstandkoming van het werk feitelijk de ‘regie’ gehad in de ontwerpkeuzes, dan is die ander de maker. In elke opdracht kan de dynamiek anders zijn, en het gaat om de feitelijke vaststelling: hoe is het werk tot stand gekomen? Heeft de opdrachtgever vanaf het begin af aan heel duidelijk en concreet de contouren aangegeven en heeft de ontwerper slechts het uitvoerende werk gedaan? Dan ligt het auteursrecht bij de opdrachtgever.
Gezamenlijk rechthebbende
Daarbij kan het ook nog zijn dat zowel de ontwerper als de opdrachtgever beide creatieve keuzes maken, en dus gezamenlijk het auteursrecht hebben. Vaak is deze situatie niet wenselijk, want dan moet er onderling afstemming zijn over de commercialisering van een werk, terwijl opdrachtgever en ontwerper daarover vaak juist tegengestelde belangen hebben. Dit kan uiteraard worden opgelost doordat de een zijn deel van het auteursrecht aan de ander overdraagt. Maar ook daarover zal overeenstemming moeten worden bereikt: onderhandelen dus!
Auteursrecht voor de opdrachtgever: publicatie zonder naamsvermelding
Er is ook nog de situatie waarin het makerschap – en daarmee het auteursrecht – wordt toegeschreven aan de onderneming die het werk in opdracht publiceert zonder daarbij de naam te noemen van de daadwerkelijke ontwerper. Dan gaat het meestal om de opdrachtgever. In dat geval regelt de wet dat de publicerende partij (de opdrachtgever dus) de rechthebbende is. Vereist is dan wel dat het om een zogeheten rechtspersoon gaat, dus bijvoorbeeld een BV of stichting (een eenmanszaak en een VOF zijn dus geen rechtspersonen). En de publicatie mag niet onrechtmatig zijn, zoals in de situatie dat het werk tegen de afspraken in wordt gepubliceerd zonder naamsvermelding van de ontwerper. Deze wettelijke uitzondering gaat best ver en kan roet in het eten gooien voor de ontwerper; het is dus een must om vooraf goede en duidelijke afspraken te maken.
Auteursrecht voor de opdrachtgever: voortbrengselen in opdracht
Wéér een andere uitzondering wordt, gek genoeg, niet in de Auteurswet, maar in het Benelux Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom (BVIE) genoemd, in het hoofdstuk over het modellenrecht. Als het gaat om het ontwerp van een voortbrengsel in opdracht, is de opdrachtgever de rechthebbende op het modellenrecht, tenzij partijen iets anders zijn overeenkomen. Maar het auteursrecht wordt hier specifiek óók genoemd, met als gevolg dat niet alleen het modellenrecht, maar ook het auteursrecht dan bij de opdrachtgever komt te liggen. Een extra reden om vooraf het een en ander goed te regelen.
Dus: zet het op papier!
Al met al meer dan genoeg reden om duidelijke – schriftelijke – afspraken te maken over de aanspraak op het auteursrecht in een opdrachtsituatie. Dat kan latere teleurstellingen, en mogelijk zelfs conflicten, voorkomen.
De rechtszaak van de websitebouwer
In de zaak van de websitebouwer ging het op een aantal punten mis. Vendic bouwde in opdracht van Meubelplaats.nl een webshop. Die webshop moest kunnen draaien op basis van progressive web app techniek. De nadruk in de opdracht lag, zo bleek uit de omschrijving van de opdracht, op de techniek achter de webshop (met name om het soepel laten draaien ervan op smartphones), en dus niet op de vormgeving: voor dat aspect had Meubelpaats.nl weer andere externe partijen gevraagd om concepten aan te leveren. Vendic kon die vervolgens in de door haar op te leveren webshop verwerken. Vendic moest dus feitelijk de creatieve keuzes van een ander technisch zien te vertalen naar de uiteindelijke webshop en had daarbij zelf vrijwel geen creatieve inbreng.
De samenwerking kwam ten einde omdat de opgeleverde webshop uiteindelijk niet naar wens was van Meubelplaats.nl. Toen Meubelplaats.nl daarna uiteindelijk haar nieuwe, door een andere partij gebouwde, webshop opende, maakte Vendic bezwaar omdat die website te veel op de door haar opgeleverde webshop zou lijken. Vendic deed daarbij een beroep op het auteursrecht en vorderde een verbod bij de rechtbank Overijssel om de vormgeving van nieuwe webshop te gebruiken.
Géén auteursrecht op het webshop design
Op het ontwerp van een website kan auteursrecht rusten. Op zich natuurlijk geen verrassing: over het algemeen is de ontwikkeling van een website een proces waarin de ontwerper veel ruimte heeft om creatieve keuzes te maken en zo tot het eindresultaat te komen. Maar toch struikelde Vendic al op dit punt. Volgens de rechter rustte er namelijk geen auteursrecht op het webshop design. Reden daarvoor is dat de webshop die Vendic opleverde qua vormgeving onvoldoende afweek van websites van andere meubelwinkels. Vendic kon dus geen bescherming ontlenen aan het auteursrecht.
Meubelplaats.nl kon aantonen dat die andere (en oudere) websites als basis waren gebruikt door de externe partijen: er werd dus door hen voortgeborduurd op een bepaalde stijl. En aangezien er verder niets werd toegevoegd aan die stijl kwam het ontwerp niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking. Het feit dat Vendic uit die voorbeelden een selectie heeft gemaakt van bepaalde elementen is niet voldoende creatief om een auteursrecht in het leven te roepen. Dat betekent overigens dus ook dat de ontwerpers die wél belast waren met het ontwerp, óók geen auteursrecht kunnen claimen in dit geval.
Best opmerkelijk trouwens: in Nederland is de auteursrechtelijke drempel vrij laag, dus het feit dat de rechter in dit geval géén auteursrecht toekende, is best zeldzaam. Maar Meubelplaats.nl had in dit geval voldoende aannemelijk gemaakt dat er al diverse websites bestaan in een vergelijkbare stijl (met veel wit en strak design), en dat de webshop van Vendic daar onvoldoende eigens aan toevoegde. Kortom: de opgeleverde webshop paste binnen een volledig bepaalde stijl en dus kon het ontwerp van Vendic niet worden gezien als creatieve prestatie in de zin van de Auteurswet.
Vendic óók niet de maker
Hoewel de zaak voor Vendic hiermee eigenlijk al klaar was, toetste de rechter voor de volledigheid ook nog of Vendic wel degene is die als maker van de webshop kan worden gezien. En ook dat loopt niet zoals Vendic voor ogen had. Volgens de rechter kon Vendic namelijk niet de maker van de vormgeving zijn, want zij is niet degene die de creatieve keuzes heeft gemaakt. Meubelplaats.nl had specifiek voor de vormgeving andere externe partijen aangewezen en had zelf ook voorbeelden ter inspiratie aangeleverd. Het eindresultaat van de vormgeving was dus niet te danken aan de inspanningen van Vendic, maar was gebaseerd op input van anderen. Wat Vendic trouwens ook niet heeft geholpen is het feit dat ze in haar offerte uitdrukkelijk had benoemd dat de huisstijl van de webshop juist niet onder de geoffreerde werkzaamheden viel; dat onderstreept dat Vendic zich niet bezig heeft gehouden met de vormgeving, maar alleen met de techniek. Haar eigen offerte sprak Vendic dus tegen.
Goed contracteren is beter dan procederen
Op alle fronten krijgt Vendic dus nul op het rekest. Al haar vorderingen worden afgewezen, én zij moet, als verliezende partij, de advocaatkosten van Meubelplaats.nl, à ruim €15.000,- EUR, betalen. Een flinke tegenvaller. Als Vendic vanaf het begin voor ogen had gehad om aanspraak te kunnen maken op auteursrecht op het uiteindelijke ontwerp, had zij haar contract en offerte daarop af moeten stemmen; nu heeft de rechter de vorderingen afgewezen, mede op basis van Vendic’s eigen contracten. Alle reden dus om je contracten en algemene voorwaarden eens goed te bekijken en ‘de kleine lettertjes’ op orde te krijgen.
In een opdrachtverhouding is niet altijd duidelijk wie aanspraak kan maken op het auteursrecht. Deze zaak laat goed zien dat de ontwerper in opdracht niet vanzelfsprekend auteursrecht kan claimen. De wettelijke uitzonderingssituaties zijn in het voordeel van de opdrachtgever. In contracten en in algemene voorwaarden kun je hierop anticiperen. Liever goed gecontracteerd dan tevergeefs geprocedeerd.
Laat je contracten en algemene voorwaarden dus scannen en maak duidelijke afspraken. Zo weet je zeker dat je gewapend bent tegen de auteursrechtelijke addertjes onder het gras. Ik help je daar graag bij; je weet me te vinden!