Het bedrijf achter Lego is een zeer actieve waakhond als het gaat om bescherming van haar intellectuele eigendom. Lego probeert haar merken en producten, zoals Lego-bouwstenen, op verschillende manieren te beschermen. En met regelmaat voert Lego rechtszaken op basis van haar merkrechten. Ook recent weer, met succes. Deze keer tegen een kleine ondernemer die eigen Lego-bouwsets van treinen op de markt bracht.
Waar draaide de zaak om?
Lego maakte bezwaar tegen een ondernemer die op kleine schaal eigen bouwsets van treinen en treinwagons, bestaande uit Lego-onderdelen, samenstelde en verkocht. Hij ging daarbij wat verder dan alleen het samenstellen en verpakken van de bouwstenen: er werden ook Lego-onderdelen van bedrukking (verschillende soorten versieringen, maar ook het NS-logo) voorzien, en aan bepaalde LEGO-bouwstenen werden metalen kogellagers toegevoegd, waardoor het treinwieltjes werden. Lego zelf was niet bij deze bewerkingen betrokken.
Op de verpakking van de bouwsets en op zijn website had de verkoper nog wel disclaimers geplaatst met de mededeling dat het ging om opnieuw verpakte en gewijzigde LEGO-bouwstenen én dat Lego zelf de producten niet had gesponsord of goedgekeurd.
Verschillende merkrechten Lego
Lego was not amused over dit initiatief en maakte bezwaar tegen deze bouwsets op basis van haar merkrechten. Lego heeft namelijk verschillende aspecten rondom haar producten als merk geregistreerd. Uiteraard het woordmerk LEGO en het bijbehorende logo, maar ook vormgeving van producten, zoals bepaalde Lego-figuren, door middel van een vormmerk. Van die laatste onderdelen is de uiterlijke vormgeving dus beschermd als merk, en daarmee kan Lego optreden tegen namaak, maar ook tegen concurrenten die gelijkende onderdelen in de markt zetten die voor verwarring kunnen zorgen. Lego laat dus weinig aan het toeval over en ligt voor meerdere ankers als het gaat om haar merkbescherming.
Beperking op het merkrecht: uitputting
Er zijn wel grenzen aan het merkrecht. Zo kun je als merkhouder niet zomaar optreden tegen vermeende inbreuk als er sprake is van zogeheten uitputting. Dat houdt in dat als de betreffende (originele!) producten oorspronkelijk door de merkhouder zelf (of met zijn toestemming) in de handel zijn gebracht binnen de Europese Economische Ruimte (EER), de merkhouder vervolgens geen bezwaar meer kan maken tegen de verdere verhandeling die producten. De merkhouders kan voor zulke producten dus niet claimen dat de verdere verkoop door retailers van die merkproducten inbreuk maakt op zijn merkrecht.
Beperking op de beperking: gegronde redenen
Maar ook deze uitzondering kent weer een uitzondering: als de merkhouder gegronde redenen heeft om zich alsnog tegen de verhandeling van uitgeputte producten te verzetten, kan hij wél optreden. Dan moet het wel gaan om een situatie waarbij de toestand van de merkproducten wordt gewijzigd of verslechterd.